In een stille, maanverlichte nacht, ver weg van de hectische steden en het lawaai van de wereld, zit een jonge vrouw op een oude stenen sokkel. De maan lijkt zo dichtbij dat het lijkt alsof je hem bijna kunt aanraken. In deze nacht is ze alleen, maar niet eenzaam. Ze speelt voor de maan, haar stille metgezel, die haar licht schenkt en haar diepste gedachten en dromen kent. 

De muziek vertelt verhalen van verloren liefde, van dromen die nooit werkelijkheid werden, en van het verlangen naar een plek die ze nooit kan bereiken. Haar spel is een ontsnapping uit de realiteit, een moment van vrede en verbinding met iets groters en onverklaarbaars, haar melodie een eeuwige serenade van liefde en verlies, gedragen door het zachte licht van de nacht.